eerste berichteerste berichtvorige bericht17-06-2018


Week 3

Zondag: hangdag
Het is een grauwe dag. Het lijkt de hele dag alsof het gaat regenen, maar dat gebeurt niet. Er staat nog minstens één toeristische trekpleister op onze todo-list: La Roque-Gageac, maar dat bezoek willen we niet laten verregenen. Daarom doen we vandaag lekker weinig. Wel even naar de zondagochtendsupermarkt in Sarlat natuurlijk.

De camping heeft de afgelopen dagen wat meer bezoekers gekregen. Veel Engelsen met caravans en jonge gezinnen met huilbaby's. Een eindje van ons vandaan staat al een weekje een caravan met een Rotterdams echtpaar. Hun afkomst laat zich 'mokkelijk raaje' als je vooral de luid sprekende man hoort. We noemen hem voor het gemak Ome John.

Geïnspireerd door hun accent hebben we al veel komische situaties bedacht tijdens onze ritjes deze week, zoals een Rotterdamse 'kasteelbewonert' die zijn gasten vanaf de muur toeroept: 'We zitte ochter! We gaan borbekjoewe. Effe omlope. Omlope, ochterom!' Nou ja, wij vonden het erg leuk.

Minder leuk is het gejank van de Ierse buurkinderen. Vooral het meisje, maar haar kleine broertje kan het al goed nadoen. Maar goed, we laten ons niet wegjanken. We krijgen nog een paar mooie dagen hier (wel heel warm, zeggen ze) en we denken erover om donderdag te vertrekken en dan in drie etappes naar huis te rijden.

Maar zover is het nog niet. Het is zondagavond, nog steeds droog en zelfs een beetje zonnig. Alle kinderen zijn naar bed. Je hoort alleen nog de vogels.


Maandag: Roque Gageac
We beginnen de omgeving al aardig te kennen. Niet de wegen, want de TomTom maakt soms verrassende keuzes, die telkens nieuwe weggetjes lijken op te leveren, totdat plotseling een gebouw of uithangbord heel bekend voorkomt en we beseffen dat we die weg toch al eerder gezien hebben.

Niet de wegen, maar wel de grote plaatsen en toeristische trekpleisters zijn ondertussen referentiepunten geworden:

Van west naar oost hebben we de afgelopen weken gezien: Campagne en het grottendorp Les Eyzies (ten noorden van de rivier de Dordogne), de kastelen van Milandes en Castelnaud en het middeleeuwse stadje Domme (alle drie aan de zuidoever van de Dordogne), Montfort, Carlux en Souillac (aan de noordkant van de rivier) en nog wat zuidoostelijker: Rocamadour met de gestapelde bouwwerken.

Tussen Castelnaud en Domme ligt het dorp Roque Gageac, dat voor veel mensen het allermooiste plaatsje van de streek is. Daar gaan we vandaag naartoe. Het is licht bewolkt, 25 graden. Prima weer voor een boottochtje. Want dat kan hier. De rivier is hier breed en vrij ondiep. Er varen speciale ondiepe boten, 'gabarres'. Dit type boten was in de vorige eeuw een belangrijk transportmiddel voor landbouwproducten uit de binnenlanden over de Dordogne naar Bordeaux.
Terwijl een Franstalige juffrouw aan de opvarenden vertelt wat er allemaal te zien is, luisteren wij naar een gps-gestuurde audioguide met een heel ander verhaal, alsof het verteld wordt door een schipper van vroeger. We horen veel interessante weetjes, bijvoorbeeld dat de rivier hier regelmatig buiten zijn oevers treedt en dat daarom op de onderste verdieping van de huizen langs de weg geen mensen wonen, maar alleen winkels zijn.

Vanaf het water zien we het dorp dat tegen de rotswand geplakt zit. Er zijn grote gaten in de berg, waar vroeger ook mensen woonden. Er is in 1957 een groot rotsblok omlaag gestort, waarbij enkele gebouwen en mensen sneuvelden.

We stappen weer aan wal. Na een bakje koffie (allongé) bekijken we het dorp en de winkels nog van dichtbij. Er is zelfs een heuse earthcache. Dat is een geologische bezienswaardigheid waarover je een paar vragen moet beantwoorden. In dit geval gaat het over een waterstroompje dat uit de berg komt, waarbij tufsteen ontstaat. De antwoorden mailen we naar de bedenker van deze earthcache om vervolgens online de cache te mogen loggen.

Daarna rijden we stroomopwaarts naar Souillac, waar we al eens doorheen gereden hebben. Nu gaan we daar op zoek naar een serie caches onder indrukwekkende viaducten. Er loopt hier een spoorlijn langs de bergen en om de hoogteverschillen minimaal te houden, heeft de spoorlijn deze grote stenen viaducten. Onder elk viaduct is een cache geplaatst. We vinden er vijf, die per auto min of meer bereikbaar zijn en eentje op het dorpsplein. Mooie plekken!

Daarna terug naar Sarlat en de caravan.


Dinsdag: heel warm
Vanaf vandaag zijn temperaturen rond 30 graden voorspeld. Hm, dat zijn de temperaturen die we in juli/augustus verwachten. Daarom zijn we in juni naar Frankrijk gegaan!

's Morgens valt het nog mee, maar later op de dag kunnen we alleen nog maar zwemmen en in de schaduw wachten op de avond. We eten wat worstjes en sticks van de barbecue en wijzigen het plan voor de rest van de week. Morgen wordt het 32 graden.
We gaan daarom niet overmorgen, maar morgen al weg. De terugreis doen we in drie etappes, rustig aan.


Woensdag: naar het noorden.
Het is vannacht lekker afgekoeld. We douchen, ontbijten en breken dan de luifel af. Daar was het gisteren veel te heet voor.
Om 10 uur rijden we weg, via Carlux en Souillac naar de snelweg en daarna via Limoges en Vierzon naar Nouan-le-Fuzelier. Het is onderweg druk. Veel vrachtverkeer en een paar keer wegversmallingen waar over een paar weken de grote vakantiefiles zullen staan. Nu reed het allemaal aardig door, hoewel die vrachtwagens op klimmende wegen de boel wel vertragen.

Als we de camping naderen, zien we dat we enkele kilometers verwijderd zijn van Pierrefitte-sur-Sauldre. Daar hebben we 25 jaar geleden ervaren waarom wij Frankrijk in de zomer niet leuk vinden: bloedheet, allemaal Nederlanders op een krat bier en heel veel schreeuwende kinderen.

We zijn om vier uur op [https://www.campingrandesologne.com camping Grande Sologne]. Parkachtig, veel schaduw en redelijk rustig.


Donderdag: Périphérique
Het was heerlijk rustig op de overnachtingscamping. Er was weinig volk: een stuk of tien doortrekkers, terwijl er plaats is voor pakweg tachtig. Geen Iers jankerdje vanochtend, prima.
Het parkachtige terrein met veel bomen is ook erg geliefd bij muggen en andere steekbeesten. We zijn gisteravond half lekgeprikt. Na enig zoeken komt de tube anti-jeuk weer boven water.
Afgezien van de muggen is het hier een prima overnachtingsplek. Beetje oud toiletgebouw en slechte waterdruk, pulserende douches.

We vertrekken om 9 uur richting Parijs. Algauw zien we een enorme file (aan de overkant), die wordt veroorzaakt door een brandende vuilniswagen. Dit oponthoud wordt 's middags nog steeds op de radio vermeld.

Men zegt dat het rond Parijs op werkdagen tussen 10 en 15 uur het rustigst is. Helaas is dat dan nog steeds vrij druk. Voeg daar wegversmallingen en een paar asociale (ook Nederlandse) weggebruikers aan toe en de neiging tot harde maatregelen wordt groot. Maar ja, met een pakje Sultana's kun je helaas niet schieten.

Om 1 uur zijn we Parijs voorbij en rijden we de A1 op, richting Lille. Er zijn hier minder heuvels, dus is er ook minder kruipend vrachtverkeer. Dat is gunstig.
In Boiry-Notre-Dame strijken we neer voor onze laatste overnachting op [http://www.la-paille-haute.com/ La Paille-Haute], een grote camping met veel trekkersplaatsen, maar ook stacaravans en huisjes. We kijken uit over een glooiend landschap met windmolens. Waaien doet het hier goed. De caravan schudt ervan. En het is aanzienlijk koeler dan gisterochtend in de Dordogne.

's Avonds halen we frieten in het restaurant van de camping. Bij het restaurant vinden we de 25e cache van deze vakantie.

Morgen rijden via Lille, Gent en Antwerpen weer naar huis.


Vrijdag: helse rit
Vanaf 7 uur begint de uittocht al op La Paille-Haute. We doen het iets rustiger aan, want we hoeven vandaag niet zo ver. Om half 9 staat een lokale bakker op het terrein. Na een lekker broodje gaan we op pad. Als alles meezit, kunnen we om 3 uur vanmiddag thuis zijn.

Na een kort stukje snelweg gaan we even een dorp in, omdat daar een benzinepomp is. Het ziet er namelijk naar uit dat de eerstvolgende tankplaats langs de snelweg te ver weg is. We tanken lekker goedkoop (bijna 10 cent per liter goedkoper dan langs de snelweg). Daarna het dorp weer door, terug naar de snelweg.

Helaas rijden we daar door een oranje stoplicht en de caravan door rood. Nog vervelender is het dat dit werd opgemerkt door de gendarmes die ons met gillende sirene naar de kant dirigeren. Of we het verschil kennen tussen groen en rood, even de autopapieren en het rijbewijs laten zien. Nadat ze tergend langzaam alles gecontroleerd hebben (even toeristje pesten), kunnen we 90 euro pinnen en mogen we verder.

We moeten vandaag langs Antwerpen en daar zijn twee ernstige ongevallen gebeurd. Dat levert files op, o.a. in de Kennedytunnel, waar we echt doorheen moeten om richting Breda te kunnen rijden. Het traject rond Antwerpen kost ons drie uur. Ondanks de preventieve plaspauze vooraf moesten we toch nog een keer een sanitaire stop maken en dat kan niet in deze monsterfile. De ergernis wordt vergroot doordat asociale chauffeurs met hun auto's (zelfs vrachtwagens) over de vluchtstrook suizen en zich dan op het laatste moment in de file persen. Daardoor staat onze (rechter)rijstrook vaak minutenlang helemaal stil.

Na de tunnel nemen we de afslag Hoboken, in de hoop dat we op een industrieterrein o.i.d. even kunnen uitstappen. Als dat eenmaal gelukt is, wordt het nog een uitdaging om via binnenwegen naar Sint Job in 't Goor te rijden, waar we de snelweg weer opgaan.

Eenmaal in Nederland pauzeren we bij Hazeldonk. Het is 6 uur en we moeten nog ruim een uur door de Nederlandse avondspits naar Utrecht. Om kwart over 7 zijn we in onze straat.

Het was een helse rit aan het eind van een verder zo relaxte vakantie in een mooi land, dat zelfs in juni te warm kan zijn voor ons. We richten onze blikken voorlopig weer op het noorden: misschien volgend jaar naar Schotland?

eerste berichteerste berichtvorige bericht17-06-2018
© M. van Toll