eerste berichteerste berichtvorige bericht10-09-2016volgende berichtlaatste berichtlaatste bericht


Écrille (Orgelet)

Zaterdag

Vandaag verplaatsen we ons naar een volgende camping. Het is ongeveer 100 kilometer naar het zuiden, dus we kunnen rustig aan doen. Alles vindt weer een plekje in caravan of kofferbak. Om tien uur rijden we via Pontarlier, Censeau (wat schrijven ze Senseo hier gek), Champagnole en Lons-le-Saunier naar Orgelet.

Om pakweg half twee zoeken we een beschut plekje op camping La-Faz. Het is 28-30 graden. Dat vinden wij erg warm. We kijken uit op beboste heuvels en genieten van de wind die over het veld waait.



Snel wat boodschappen bij de Super-U van Orgelet en dan even afkoelen in het zwembad van de camping.

De barbecue gaat weer aan en we blinderen het raam van onze luifel zodat we in de schaduw kunnen eten.

Bij de koffie zit vandaag geen koekje, want de koektrommel is op mysterieuze wijze verdwenen sinds we uit Pontarlier vertrokken.

Zondag

De koekjes zijn weer terecht. Gelukkig zijn ze gewoon meegekomen, maar de trommel lag ondersteboven in een mandje.

Vandaag maken we een ritje in de omgeving, deels over de weg die we gisteren met de caravan al gereden hebben.
Ons eerste doel is de ruïne van een 12e-eeuws kasteel in La-Tour-du-Meix. Het uitzicht is prachtig, als je niet te ver omlaag kijkt, want daar zie je gewoon de drukke weg die je hier ook goed kunt horen.



Er zou hier ook een cache verstopt zijn, maar laten we afspreken dat we ze niet meer vermelden als we niets vinden. Dat scheelt veel herhalingen.



Iets verderop is een oud, vervallen kerkje, l'eglise de Saint Christophe. Daar kunnen we wel onze naam bijschrijven in het logboekje van de lokale cache.

We rijden door naar Pont-de-Poitte. Daar heeft de rivier de Aine ronde gaten in de rotsen gemaakt, vergelijkbaar met de potholes in de Blyderivier (Zuid-Afrika).



Hiervandaan is het niet ver meer naar de Cascades de Hérisson. Het heeft al een tijdje niet geregend, waardoor de waterval niet zo spectaculair is als de afbeeldingen op sleutelhangers, kaarten en bekers in de souvenirwinkels.



Na een omweggetje via Port-le-Saisse, dat gewoon een jachthaven bleek te zijn, rijden we terug naar de camping. Even lekker niksen, beetje zwemmen en dit verhaaltje typen.


Maandag

Gisteren zagen we in Point-de-Poitte een spandoek boven de weg met 'elke maandagochtend markt bij Port-de-la-Saisse'. Omdat Frankrijk pas Frankrijk is als je regelmatig zo'n markt bezoekt, gaan we vandaag nog een keer die 15 km naar het noorden. Vreemd, geen markt. En het spandoek hangt er nog. Lundi is toch wel maandag hè? Even vragen hoe dat zit. Franse logica. Ja, elke maandag in juli en augustus, maar daarna elke laatste maandag van de maand. Tuurlijk, maar dat staat er niet.

Dan gaan we maar naar een attractie die nog op ons lijstje staat: het speelgoedmuseum in Moirans-en-Montagne. Dat ligt ten zuidoosten van de camping, dus een flink ritje in de al aanzwellende warmte. Het is rond de 30 graden.



Sommige dorpen zijn feestelijk versierd met vlaggetjes van de Tour de France, die hier kennelijk vorige maand doorheen kwam. In Utrecht waren destijds alle sporen al na een dag uitgewist, maar hier leeft de Tour nog wekenlang voort.

Het museum is gelukkig open. Mooi modern gebouw met een rijke verzameling speelgoed van vroeger en nog eerder.
Moirans-en-Montagne claimt de bakermat van de speelgoedindustrie te zijn.





Als we om half 1 het museum verlaten, breekt de Franse 'midi' aan en gaat alles dicht. We lopen een rondje door het dorp en drinken wat bij een nog geopend terras. Er is in dit dorp één cache, die zich eenvoudig laat vinden, ondanks de ingewikkelde omschrijving. Het lijkt erop dat je eerst coördinaten moet uitrekenen, maar als je logisch nadenkt, is er voor de ontbrekende cijfers maar één mogelijkheid.

De weg terug naar de caravan is aanzienlijk korter. Het is snikheet en het zwembad biedt verkoeling.

's Avonds even de barbecue aan. Het koelt af en wordt al snel donker.


Dinsdag

Vandaag gaan we naar Baume-les-Messieurs, een dorpje dat toeristen trekt met zijn abdij en grotten. De juffrouw in onze TomTom zoekt een korte route uit, slingerend door de bergen, waar we ook eenvoudig omheen hadden kunnen rijden. Zo wordt het ondanks de airco toch even zweten in de auto.

Kort voordat we de grotten bereiken, stoppen we we even bij een mooi natuurverschijnsel, La cascade de tufs, een groene rotspartij van 15 meter hoog, uit tufsteen dat ontstaan is door het water dat na een lange ondergrondse reis hier naar buiten komt en kalk afzet. Bij minder droog weer is dit bovendien een waterval.



De grotten zijn iets verderop. Voordat we de trap omhoog naar de ingang beklimmen, zien we de indrukwekkende rotswand. De bomen krijgen al herfstkleuren. Het is immers half september, al zou je dat met deze temperatuur niet zeggen.



Samen met zo'n dertig anderen krijgen we een Franstalige rondleiding en een Nederlandstalig A4'tje.



Het zijn 'grillige grotten' (zou een boek van Suske en Wiske kunnen zijn) met veel trappen en bukpassages.



Het is altijd een beetje sneu als de gids vooral aandacht vestigt op rotsvormen die ergens op lijken, zoals een olifantenoor, een beer, kat, uilenogen en Mont-Saint-Michel.



Maar het is wel mooi om te zien allemaal. En - ook niet onbelangrijk - lekker koel: 11 graden.
We dalen met de auto af, het dal in, naar het dorp met de abdij.



De abdij is tot twee uur gesloten (c'est midi, hè?) En het enige restaurant in het dorp zit bomvol. Bergopwaarts in Granges-sur-Baume nuttigen we een belegde baguette en een frisje. Dit snacktentje hoort bij een kneuterig vogelpark. De beheerder is een adhd'er (dat zal in het Frans wel DHDA heten) die ons overstelpt met toeristische tips voor de terugweg. Merci beaucoup (maar daar gaan we niet naartoe).



Terug bij de abdij kunnen we vrijwel onmiddellijk naar binnen, zonder gids, maar met een Nederlandstalige audioguide. De spreekster is dit keer echt Nederlands, al heeft ze nog nooit van woorden als 'parochie' en 'altaar' gehoord, want ze legt bij beide woorden consequent de klemtoon op de laatste lettergreep.



We leren weer van alles. De monniken die hier gewoond hebben, waren van adellijke afkomst en werden later niet 'monniken' maar 'heren' genoemd: messieurs. Vandaar de naam van dit dorp.



Terug in ons dorp doen we de noodzakelijke boodschappen, plonzen in het zwembad (het is nu 33 graden) en doen het verder rustig aan.


Woensdag

Vandaag houden we lummeldag. Geen toeristisch uitstapje, maar alleen wassen en lummelen.



We kijken nog wel even in het dorp of we de daar verstopte enige cache kunnen bemachtigen, maar dat is verspilde energie.



Het wordt bewolkt. In de verte rommelt het dreigend. Er is onweer op komst. Qua regen blijft het vandaag bij een paar druppeltjes (de was is al droog). Als we 's avonds om 10 uur naar de heuvels kijken, zien we aan verschillende kanten geluidloze lichtflitsen. Mooi gezicht. Het spookt behoorlijk, verderop.


Donderdag

Het regent bijna de hele nacht en we nemen voor het eerst een paraplu mee naar het washok. De vooruitzichten zijn gunstig. Vanmiddag is het hier droog. Als dat zo is, kunnen we Wouters tentje inpakken, zodat we morgen met weinig natte troep kunnen verhuizen naar de volgende camping.

Vandaag gaan we naar Arbois, weer een stukje naar het noorden. Een deel van de weg wordt al bekend terrein, zoals het zicht op een grote ruïne links van ons, bij Présilly.



In Arbois is een wijnmuseum en het woonhuis van Louis Pasteur. Het is 11 uur en ook deze attracties gaan vanaf half 1 twee uur dicht. De Franse economie zou een gezonde impuls krijgen als die belachelijke middagpauze werd afgeschaft, vooral in toeristenoorden.

We moeten kiezen. Het wordt Pasteur, want wijnmusea zijn ook in andere steden te vinden.



We krijgen een iPad met koptelefoon en kunnen zo het hele huis en laboratorium bezichtigen met Nederlandse uitleg.



Leuk weetje: als tiener kon Louis goed tekenen en hij was niet zo goed in scheikunde.



Hij werd echter een bevlogen onderzoeker naar verschijnselen als hondsdolheid en het bederven van voedsel. Zo vond hij een vaccin uit en het proces dat we nu kennen als pasteuriseren.



Pasteur is duidelijk de held van het dorp. In het centrum is een groot standbeeld van hem. Hij ziet toe hoe wij ons vanochtend aangeschafte broodje opeten.







Na het vinden van een cache gaan we terug naar de camping. Onderweg maken we een klein ommetje naar de ruïne van het kasteel van Présilly, dat zo te zien geleidelijk wordt herbouwd.





Op de camping zijn we net op tijd om het tentje in te vouwen. Morgen gaan we naar het westen.


eerste berichteerste berichtvorige bericht10-09-2016volgende berichtlaatste berichtlaatste bericht
© M. van Toll